Mijn eerste keer
Ik had onlangs de eer te mogen jureren bij het toonmoment ‘vertellen’ bij de Kunstacademie. Het was mijn eerste keer…** En net zoals bij alle eerste keren was ik eigenlijk wel behoorlijk nerveus: een gezonde spanning. Een verwachtingsvolle zindering trok door de toneelklas telkens wij, de jury, er binnenstapten. Het katapulteerde me direct terug naar mijn eigen tijd in diezelfde academie. Ik volgde wat toen nog ‘dictie’ en ‘voordracht’ heette. Niet in de hoofdschool, maar in de vestiging van het dorp waar ik geboren en getogen ben. Het dorp waar ik ‘aan den lijve’ leerde hoe ver een kilometer is: de afstand tussen de kerk en de school. In die tijd speelde mijn hele leven zich af binnen die kilometer. De bakker, de beenhouwer, de schoenmaker, het speelplein (belangrijk!), de markt, de dokter, de jeugdbeweging voor de meisjes, de jeugdbeweging voor de jongens (belangrijk! ;)), de apotheek,… Gelukkig bevond zich binnen die kilometer ook de bibliotheek én de plek waar we dictie en voordracht konden volgen. Mijn wereld werd er instant groter van. Ik kan de bibliothecaresse niet dankbaar genoeg zijn voor haar geduld met mij. Altijd te laat met mijn boeken. Maar ze zat er niet mee in om bij mij thuis te komen aanbellen om de boeken te komen ophalen met een mengeling van boosheid en begrip. Het maakte dat ik bleef lezen, dat ik boeken verslond. Op de plek waar we dictie en voordracht volgden, leerde ik naast ‘mooi (toen nog) ABN praten’ – om te spélen! Diezelfde ‘leraar van levensbelang’ die ons dat goudklompje aanreikte, begeleidde ons natuurlijk ook tijdens onze examens. Om die examens af te leggen moesten we naar de hoofdschool. Dat wil zeggen dat ik buiten de straal van mijn gekende kilometer fietste, helemaal de brug over naar de hoofdschool… Het maakte indruk. Ik voel vandaag nog altijd diezelfde opgewondenheid als ik de poort van dat gebouw binnenstap: de wereld ligt voor mij open! En dat is een héérlijk gevoel. En toch was ik doodsbang: om mijn tekst te vergeten, om te verstijven van de zenuwen, om te vlak te spelen, om te stil te spreken, om te uitbundig te gaan waar het breekbaar moet zijn… Al die angsten zette ik om in één grote angst voor de jury. Elk van bovenvermelde dingen zullen zeker gebeurd zijn. Ik wou soms dat ik eventjes een vlieg met een teletijdsmachine kon zijn, om bij de juryberaadslagingen van toen aanwezig te zijn en te horen wat er gezegd werd…
Ik heb pareltjes gezien tijdens mijn jurering van onlangs. Stuk voor stuk stonden ze er, die jonge mensen die zich om de één of andere reden aangetrokken voelen tot ‘vertellen’. Ze stónden er.
En dus dacht ik bij mijn eerste keer jureren terug aan die bibliothecaresse en die ‘leraar van levensbelang’. Ze zaten elk op een schouder en fluisterden hun opmerkingen in mijn oor. Want zo ben ik ook door mijn jury behandeld toen: met geloof in mijn kunnen, met strengheid waar nodig, met liefde. Het heeft er mede voor gezorgd dat ik na 12 stielen en 13 ongelukken uiteindelijk de moed vond om van mijn passie mijn beroep te maken. Dat doet er me trouwens aan denken dat ik jullie ooit nog eens vertellen moet over mijn job bij de voetbal…(‘De bal is rond’ is daarbij dé levensles!)
**Voor wie aan deze blogpost begint te lezen vanwege de titel (Gotcha! :)) nodig ik heel graag uit op ‘Wie is er bang voor de grote boze wolf?‘. Schrijf je in op de nieuwsbrief en je blijft op de hoogte van waar & wanneer ik je rode oortjes bezorg!